Landgoed De Zwaluwenberg
In de zomer van 2023 onderzocht ik samen met Lara Voerman landgoed De Zwaluwenberg in Hilversum in opdracht van het Rijksvastgoedbedrijf.
Villa de Zwaluwenberg vanuit de tuin in 1975 (Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie, 2014-06-007).
Het terrein heeft grofweg vier gedaanten en functies gekend: heide-en boslandschap (tot 1837), buitengoed en recreatief landschap (1837- 1912), particulier landgoed (1912-1946) en zetel van de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (na 1946). Aan de basis van de ontwikkelingsgeschiedenis van landgoed De Zwaluwenberg staat het landschap van het Gooilandt: de stuwwallen en dekzandafzettingen, de Hilversumse ‘bergen’ en oude heidepaden. De geschiedenis van De Zwaluwenberg als landgoed begint in 1837, wanneer de Amsterdamse makelaar Johannes Ruijs bij de heideveiling een aantal percelen op en rond deze heuvel aankoopt. In deze tweede fase in de ontwikkelingsgeschiedenis transformeerde De Zwaluwenberg van heide naar bos, van gemeenschappelijk land naar privé-bezit, en van een landschap van nut naar een landschap van nut én plezier. In deze periode werd het ruimtelijk raamwerk van het landgoed vastgelegd, dat bestond uit kaarsrechte productielanen met daartussen bospercelen.
Tekening van de voorgevel en linker zijgevel van Glebelands (The Studio 1899, p.164).
De voorgevel en linker zijgevel van de Zwaluwenberg (2023).
De Zwaluwenberg kwam in 1912 in eigendom van de Amsterdamse ondernemer Ernest de Pesters. Het is zijn echtgenote Grace Mac Coll die in deze derde fase van de ontwikkelingsgeschiedenis van het landgoed de hoofdrol speelt. Zij was verantwoordelijk voor het vormgeven van een stukje Engeland in de bossen van Hilversum. Familie De Pesters liet op de top van de heuvel een villa bouwen. Bijzonder is dat deze villa nagenoeg een kopie van een Engels landhuis was. Het huis Glebelands in het Engelse Wokingham naar ontwerp van de Engelse architect Ernest Newton diende als voorbeeld. Ernest Newton was ook betrokken bij de bouw van de villa in Hilversum.
De laatste fase in de ontwikkelingsgeschiedenis is sterk verbonden met de persoon van prins Bernhard, die hier van 1946 tot 1976 als Inspecteur Generaal der Krijgsmacht met zijn staf ressorteerde.
De villa
De villa kreeg bij de bouw in 1916 een heldere functionele hiërarchie die nog altijd afleesbaar is aan de interne indeling en de vele oorspronkelijke interieurafwerkingen en -onderdelen. Het souterrain bevatte vooral opslag- en installatieruimtes en onder de centrale trap het toilet voor de familie en gasten. De begane grond kende een strakke scheiding tussen de representatieve woonvertrekken rond de centrale hall in het linkerdeel van het huis en de dienstvertrekken aan weerszijden van een gang in het rechterdeel van het huis. Elke deel had een eigen trappenhuis. Op de verdieping bevonden zich vooral slaapkamers met aan de linkerkant de kinderkamers en rechts aan de zuidkant de kamers van meneer en mevrouw en aan de noordkant een grote logeerkamer. De zolder bevatte aan de linkerkant de logeerkamers, met elk een eigen kleur, en aan de rechterkant de dienstvertrekken.
De zitkamer van mijnheer en de hall richting de entreehal, ca. 1920 (Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie, 2014-01-10 en 2014-01-05).
In de periode tussen de bouw in 1916 en de renovatie in 1993 vonden relatief weinig bouwkundige wijzigingen plaats. Met minimale aanpassingen kon het gebouw veranderen van woonhuis naar zetel van de Inspecteur-Generaal en zijn staf. De representatieve vertrekken op de begane grond waren uiterst geschikt voor de vele ontvangsten en samenkomsten en de rest van het gebouw werd vooral ingericht als kantoor.
Prins Bernhard voor de villa in 1948, een borrel in 1965 en een vergadering in 1972 (Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie, 2001_N0000303-03, 2009-014-016_018en 2009-024-013_009).
In 1993 vond een grote renovatie plaats onder leiding van Walraad en van der Stoep architecten. Het exterieur bleef nagenoeg ongewijzigd. In het souterrain vonden verschillende grote wijzigingen plaats, waaronder het aanbrengen van nieuwe toiletgroepen en een garderobe. Op de begane grond kwam een directe verbinding tussen de representatieve gang en de dienstgang, waarbij de overgang werd verschoven. De keukens en spoelkeuken werden ingrijpend verbouwd. Op de verdieping vonden slechts kleine wijzigingen plaats. De zolder werd ingrijpend verbouwd waarbij elke slaapkamer zijn eigen badkamer/wc kreeg. Nagenoeg alle interieurafwerkingen werden hier vernieuwd. Na 1993 vonden nog slechts enkele kleine wijzigingen plaats.