Bijzondere halsgevel in Amsterdam
In het najaar van 2019 deed ik bouwhistorisch onderzoek naar een pand aan de Haarlemmerstraat te Amsterdam met een halsgevel met paarden uit het begin van de achttiende eeuw.
Het pand staat aan de Haarlemmerstraat in het centrum van Amsterdam en is onderdeel van de stadsuitbreiding uit 1612.
Volgens de stadsplattegrond van Balthasar Florisz zou het pand in 1625 twee bouwlagen gehad hebben met een trapgevel aan de voorkant en een tuitgevel aan de achterkant. In het huidige pand lijkt alleen de eiken balklaag boven de begane grond uit de zeventiende eeuw te dateren. Het lijkt een alternerende balklaag te zijn met een aantal consoles met ojiefprofiel. Langs de linkerwand bevinden zich twee ravelingen van schouwen.
De voorgevel stamt uit ca. 1700-1710, toen Albertus Seba het pand kocht. Het beeldhouwwerk van de halsgevel met paarden wordt toegeschreven aan Anthonie Turck. Deze datering sluit aan bij het metselwerk van de voor- en achtergevel, respectievelijk in staand en kruisverband, beide met correctiekoppen en drieklezoren.
Het pand werd bij het vernieuwen van de gevels waarschijnlijk tevens verhoogd. De balklagen boven de eerste en tweede verdieping zijn regelmatige enkelvoudige balklagen van strak gezaagd hout. De balklagen werden aan de linkerkant van twee ravelingen voorzien ten behoeve van schouwen. Op de balklaag van de tweede verdieping werd een kapconstructie aangebracht bestaande uit A-spanten met twee trekplaten, waarbij de onderste trekplaat van korbelen werd voorzien.
Mogelijk werd in de kelder ook een (nieuwe) enkelvoudige balklaag aangebracht van strak gezaagde balken met een duivenjagerprofiel als randafwerking.
De bestaande toestand in 1908 bevatte aan de rechterkant van de begane grond een trap naar de eerste verdieping. Achterin was sprake van een splitlevel. De bestaande toestand van de verdiepingen in 1923 bevatte vanaf de eerste verdieping een spiltrap naar de tweede verdieping. Van de tweede verdieping ging een steektrap naar de zolder. De interne indeling bestond uit verschillende kamertjes met diverse inbouwkasten. Op de tekening staat vermeld “alle aftimmeringen van houten, geen plafond en geen luchtkokers”.
In 1908 werd de onderpui vervangen, waarbij de huidige granieten penanten werden aangebracht.
In 1923 werden de eerste en tweede verdieping geheel opnieuw ingedeeld. De trappen van de eerste naar de tweede verdieping en naar de zolder werden verplaatst en vernieuwd. Op de plek waar de trap op zolder kwam werd een dakkapel aangebracht.
Op elke verdieping kwam een appartement met aan de voorkant een voorkamer en zijkamer en aan de achterkant een woonkamer en keuken. Tussen voorkamer en woonkamer werden suitedeuren met inbouwkasten aan weerszijden aangebracht met daartussen een alkoof. De rookkanalen aan de linkerkant van het pand, voor en achter, werden opnieuw opgemetseld. De schouw aan de voorkant werd hierbij iets verschoven, ten behoeve van de symmetrie in de kamer.
De kozijnen van de achtergevel werden van stolpramen en -deuren voorzien met bovenlichten met verticale roeden. De kamers werden voorzien van decoratieve stucplafonds. De suites werden voorzien van schuifdeuren die qua indeling pasten bij de kozijnen in de achtergevel en de rest van de paneeldeuren in de woningen. De zijkanten van de kasten kregen een paneelverdeling. De wand tussen de zijkamer op de eerste verdieping en de trap van beneden kreeg een venster met draadglas, dat nog altijd aanwezig is.
In 1931 werd de bestaande aanbouw aan de achterkant gesloopt en vervangen door een veel grotere aanbouw met plat dak en daklichten. De splitlevel in het achterste deel van de begane grond werd hierbij tevens verwijderd. Tevens werd de onderpui aangepast. De granieten penanten uit 1908 bleven behouden. De borstwering, kozijnen, ramen en deuren werden echter vervangen en kregen een modernere uitstraling.
Tussen 1931 en 1986 vond een aantal kleine wijzigingen plaats. Op de eerste en tweede verdieping werd wat met deuren geschoven en werd in de bovenlichten en suitedeuren op de tweede verdieping glas-in-lood aangebracht. De schoorsteenmantels op de eerste verdieping en die aan de voorkant op de tweede verdieping werden vervangen door soberder exemplaren.
In 1986 werd de onderpui wederom gewijzigd. Hierbij werd voortgeborduurd op de nog aanwezige granieten penanten uit 1908. Deze werden hersteld en het geheel werd symmetrisch gemaakt (terwijl de gevel nooit symmetrisch was geweest).
In het pand vond ook een verbouwing plaats. De kelder werd van een betonnen vloer voorzien en deels uitgediept. In de winkel werd een tussenverdieping aangebracht. De T-schuiframen werden vervangen. De zolder en vliering werden inclusief kapconstructie gerenoveerd en er werd een nieuw appartement gerealiseerd.
In 2002 werden de winkelruimtes in Haarlemmerstraat 110 en 112 samengevoegd door middel van twee grote openingen. Tevens werd een deel van de tussenverdieping in nummer 110 verwijderd, in 2010 verdween het andere deel. In 2010 vond een restauratie plaats en enkele wijzigingen in de winkel en op de zolder.
Afbeelding op hoofdpagina: Foto uit Collectie G.H. Breitner in Stadsarchief van Amsterdam. Datering 1895-1905.