KNP-gebouw te Den Haag
In het voorjaar van 2019 deed ik bouwhistorisch onderzoek naar de voormalige hoofdcentrale van de Haagse Gemeentelijke Telefoondienst uit 1951-55 op de hoek van de De Constant Rebecquestraat en de Marnixstraat in Den Haag.
In 1903 werd de Haagse Gemeentelijke Telefoondienst opgericht, waarvoor in 1916 een gebouw werd gebouwd tussen de De Perponcherstraat (de huidige Joseph Ledelstraat) en de Dibbetsstraat. Eind jaren ‘30 werden door het toenemende aantal telefoonaansluitingen al plannen gemaakt voor een nieuwe telefooncentrale ernaast. In 1937 ontwierp gemeentearchitect D.C. v.d. Zwart een nieuw gebouw dat in 1942 gerealiseerd had moeten zijn. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog ging dit plan echter niet door.
Na de oorlog werd het plan verder uitgewerkt door de architecten A. van der Vorst en G. Bakker van Gemeentewerken. Het bestaande telefoongebouw en het nieuwe gebouw (Marnix Nieuw genaamd) werden met elkaar verbonden door bebouwing over de De Perponcherstraat heen. Aan de Marnixstraat kwam een bronzen hek.
Het gebouw werd tussen 1951 en 1955 gebouwd. In het archief zijn sets tekeningen uit 1949 tot en met 1955 te vinden. De hoofdstructuur van het gebouw wijzigde echter niet meer in deze periode. Het ontwerp bestond uit twee vrijwel identieke vleugels van vijf bouwlagen onder een plat dak die in een afgeronde hoek bij elkaar kwamen. Op deze hoek kwam een iets terugliggende dakopbouw. Op de hoek werden op de tweede en derde verdieping tussenverdiepingen gemaakt. Op de kopse kant van de zuidvleugel bevond zich nog een klein lager bouwdeel van drie bouwlagen onder een plat dak.
De gevels van de vleugels waren identiek. Aan de straatkanten kregen ze een sterk verticaal karakter, in tegenstelling tot de gevels aan de binnenplaats die juist een horizontaal karakter kregen. De gevels aan de straat bestonden uit twee risalerende en hogere trappenhuizen, waaronder zich de entrees bevonden. Daartussen waren acht vensterassen en op de afgeronde hoek nog eens tien. De horizontale geleding van de straatgevels bestond uit een forse plint en een gedecoreerde daklijst met daartussen metselwerk. De gevels aan de binnenplaats bestonden uit een afwisseling van horizontale stroken vensters en stroken metselwerk.
De constructie bestond uit een skelet van gewapend beton, met ronde kolommen. Alleen de tweede en derde verdieping van de vleugels kregen rechthoekige kolommen.
Het gebouw kreeg in de basis een heldere opzet met in de kelder rijwielstallingen, op de begane grond en eerste verdieping vooral werkplaatsen en kantoren, op de tweede en derde verdieping in de vleugels automatenzalen en op de hoek kantoren en tot slot op de vierde verdieping een kantine. In het begin waren echter niet meteen vier grote automatenzalen nodig, waardoor drie van de vier zalen aanvankelijk tijdelijk werden ingericht als kantoren met verplaatsbare stalen wanden. Het gebouw werd dus ‘op de groei’ gebouwd.
In 1965 werd op de hoek van de eerste verdieping een storingsdienstruimte ingericht. De vide was hier al eerder dicht gemaakt of dat gebeurde bij deze verbouwing. Verder werden alleen scheidingswanden en verlaagde plafonds aangebracht om de ruimte op te delen in kantoren.
Bij een verbouwing in 1969 werd de indeling van de zuidvleugel op de eerste verdieping gewijzigd. De ruimte in de hoek aan de binnenplaats werd vergroot en in gebruik genomen als airconditioning ruimte. Ten behoeve hiervan werden op de vierde verdieping eveneens twee ruimtes ingericht als airconditioningruimte. In de noordvleugel waren de tijdelijke wanden inmiddels verwijderd en was deze zaal in gebruik genomen als automatenzaal. Op een verbouwingstekening van de derde verdieping uit 1969 is te zien dat de zuidvleugel toen ook werd ingericht als automatenzaal.
In de kelder werd de zuidvleugel voor of in 1971 van een gang langs de binnenplaats voorzien met ruimtes eraan ten behoeve van opslag en sport. Verder werden in de noordvleugel aan de straatkant drie ruimtes afgescheiden.
In 1979 werd de keuken bij de kantine op de vierde verdieping verbouwd. De grootste ingreep was het dichtmaken van de vide naast de lift. Hier werden een koude- en spoelkeuken gerealiseerd. Het andere trappenhuis werd ook afgesloten met wanden en er kwam een portaal voor de trapopgang.
In 1988 vond er een gevelrenovatie plaats, waarbij alle stalen kozijnen op de verdiepingen aan de straatkant werden vervangen door aluminium kozijnen. De indeling van de vensters werd hierbij iets vereenvoudigd, waardoor de verticaliteit van de gevel werd afgezwakt. Tevens waren de aluminium kozijnen dikker dan de stalen, wat voor een andere aanzien zorgde.
Het is niet duidelijk of de kantine op de hoek van de vierde verdieping ook in 1988 aluminium kozijnen kreeg, of later. De rest van de vierde verdieping heeft nog steeds stalen kozijnen. De begane grond behield ook de stalen kozijnen.
In 2006 werd het bouwdeel aan de Ledelstraat (dat buiten dit onderzoek valt) herbestemd tot bedrijfsverzamelgebouw. Het lagere bouwdeel aan de zuidvleugel (dat wel binnen dit onderzoek valt) werd bij deze herbestemming ook meegenomen. Dit bouwdeel bestond al uit een grote ruimte per bouwlaag en dit bleef zo bij deze herbestemming. De huurders waren vrij om de ruimte zelf in te delen. Waar dit gebeurde werd dit, voor zover zichtbaar, reversibel gedaan.
Tot slot zijn er wijzigingen waarvan geen exacte datering bekend is. De belangrijkste wijziging is het vervangen van een deel van de stalen kozijnen aan de binnenplaats door houten kozijnen.
Verder zijn het vooral recente afwerkingen, interne scheidingswanden en hellingbanen ten behoeve van de verhoogde vloeren. Deze wijzigingen hebben waarschijnlijk relatief recent plaats gevonden. Ze zijn op archieftekeningen niet terug te vinden.